Lees onder de afbeelding verder voor meer informatie over de autisme-assistentiehonden training:
Autisme kan op veel verschillende manieren tot uiting komen. Ruim 1% van de Nederlanders, ongeveer 200.000 mensen, heeft autisme. Het aantal mensen dat te maken heeft met autisme – zoals ouders, broers, zussen, partners, leraren en zorgverleners – is vele malen groter.
Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal is autisme de ‘verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie.’
De meeste mensen met autisme hebben een normale tot hoge intelligentie.
Naar schatting 30 % heeft een verstandelijke beperking.
Wetenschappers wereldwijd doen al jaren intensief onderzoek naar autisme. Desondanks is nog altijd onbekend wat autisme nou precies is. Ook bestaat er geen ‘bio marker’ – zoals een bloed- of DNA-test –waarmee autisme objectief kan worden vastgesteld.
De diagnose wordt dan ook nog altijd gesteld op basis van gedragskenmerken.
Toch is er ook al veel wél bekend. Bijvoorbeeld over de problemen waar mensen met autisme tegenaan kunnen lopen, maar ook over hun sterke eigenschappen. Vooral op sociaal gebied ondervinden veel mensen met autisme regelmatig problemen. Hun ‘sociale intuïtie’ lijkt minder goed – of anders – te zijn ontwikkeld.
Ook verwerken mensen met autisme informatie op een andere manier in de hersenen dan mensen zonder autisme. Dit geldt nadrukkelijk óók voor informatie die binnenkomt via de zintuigen.
Veel mensen met autisme hebben te maken met sensorische over- of onder gevoeligheid.
Autisme heeft invloed op alle levensterreinen, in alle levensfasen. De mate waarin is sterk individueel bepaald en hangt vaak ook af van iemands levensfase. Met name tijdens overgangsperioden hebben mensen met autisme een relatief grote kans om vast te lopen als zij niet tijdig de juiste begeleiding krijgen. Voorbeelden zijn de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs, van onderwijs naar stage/ werk of van thuis bij de ouder(s)/verzorger(s) wonen naar zelfstandig wonen.
Sterke punten die vaak in verband worden gebracht met autisme zijn onder andere: oog voor detail, analytisch denken, eerlijkheid, loyaliteit en technisch inzicht. Steeds vaker wordt dan ook de vraag gesteld of autisme per definitie altijd een ‘stoornis’ of ‘beperking’ is. Volgens de zogeheten neurodiversiteitsbeweging gaat het in essentie om een andere manier van zijn. Deze beweging heeft er grote problemen mee dat sommige ouders of organisaties (zoals bijvoorbeeld Autism Speaks) mensen met autisme willen ‘genezen’. In verband hiermee schreef de Amerikaanse autisme-activist Jim Sinclair het beroemde essay Rouw niet om ons.
Comorbiditeit betekent dat er nog een bijkomende diagnose is.
Comorbiditeit komt veel voor bij Autisme.
Oorzaken van het gedrag kunnen totaal verschillend zijn
ADHD staat voor Attention-Deficit Hyperactivity Disorder, ofwel een aandachtsstoornis die gepaard gaat met hyperactiviteit. Bij de variant Attention Deficit Disorder (ADD) is er geen sprake van hyperactief of impulsief gedrag ,maar wel van een gebrek aan aandacht of juist een teveel aan aandacht op één onderwerp.
Autisme en ADHD komen vaak gezamenlijk voor, hoe vaak precies is nog onbekend. Wat betreft gedrag kennen de twee diagnoses opvallend veel overlap. Dit maakt het stellen van de juiste diagnose vaak lastig.
De oorzaken van het gedrag kunnen totaal verschillend zijn. Onoplettendheid of onrust kunnen bij mensen met autisme bijvoorbeeld ook ontstaan door overprikkeling, gebrek aan structuur of extreme gerichtheid op één onderwerp.
AD(H)D wordt meestal gediagnosticeerd in de kindertijd of tijdens de adolescentie, de symptomen kunnen aanhouden tot in de volwassenheid.
Dit zijn de meest voorkomende symptomen: hyperactiviteit; impulsiviteit; korte spanningsboog/ moeite met concentreren; niet of nauwelijks stil kunnen zitten; constant friemelen; moeite met het organiseren van taken; vermijden van taken die veel geestelijke inspanning vergen; dingen kwijtraken/vergeten; snel afgeleid zijn; rusteloosheid; overdreven veel, druk en/of luid praten; niet luisteren; instructies niet opvolgen; anderen in de rede vallen; niet op je beurt kunnen wachten; het verstoren van activiteiten van anderen.
Al deze symptomen kunnen van grote invloed zijn op het dagelijks leven. Ook kunnen ze tot problemen leiden op school of op het werk.
Angststoornissen komen vaak voor bij mensen met autisme, ook onder kinderen met autisme.
Er bestaan meerdere soorten angststoornissen zoals bijvoorbeeld: de obsessief-compulsieve stoornis (OCD) oftewel een dwangstoornis en de sociale angststoornis.
Een angststoornis heeft grote gevolgen voor iemandsdagelijkse functioneren, bijvoorbeeld op school of op het werk. De kwaliteitvan leven wordt ernstig aangetast.
Symptomen van angstzijn onder meer: schrikachtig gedrag; hartritmestoornissen; kortademigheid; geagiteerd en bedroefd zijn; wankel en slap gevoel; zich zweterig, misselijk en ziek voelen; slapeloosheid, nachtmerries.
Triggers voor angst bij mensen met autisme kunnen bijvoorbeeld zijn: onzekerheid en verandering; overgangsperioden; sociale verwachtingen; bepaalde geuren of geluiden; bepaalde sociale situaties; hoge verwachtingen, druk en eisen; specifieke situaties, bijvoorbeeld grote menigten, blaffende honden of het zien van injectienaalden.
Hulpverleners geven uit eigen ervaring aan dat ook burn-out vaak voorkomt bij mensen met autisme.
Dit blijkt ook het cijfers van het Nederlands Autisme Register (NAR). Sinds 2017 staatburn-out, samen met chronische vermoeidheid, op plek vijf in de top vijf van meest voorkomende bijkomende ‘diagnoses’.
De meest voorkomende bijkomende diagnose bij mensen met autisme is nog steeds de stemmingsstoornis, waar onder andere de depressieve stoornis onder valt.
Naar schatting de helft van de mensen met autisme krijgt ooit te maken met een depressie.
In de algemene bevolking is dat bijna20 %. Mogelijk heeft dit te maken met het grote aantal negatieve levenservaringen van veel mensen met autisme.
Zo worden veel kinderen met autisme bijvoorbeeld gepest op school.
En meer dan de helft van de volwassenen met autisme lukt het niet om een baan te krijgen, ook niet als zij een goede opleiding hebben afgerond.
De diagnose depressie is bij mensen met autisme vaak lastig te stellen – niet zelden wordt zij dan ook pas in een laat stadium ontdekt. Dit komt onder meer doordat de symptomen van autisme en een depressie elkaar deels kunnen overlappen. Bijvoorbeeld gebrek aan initiatief en sociaal teruggetrokken gedrag.
Bovendien vinden veel mensen met autisme het moeilijk om woorden te geven aan hun gevoelens waardoor de depressie minder snel wordt ontdekt.
Gedragsverandering
Gedragsverandering kan bij mensen met autisme op een depressie wijzen. Bijvoorbeeld als iemand zichzelf nóg meer terugtrekt dan normaal, (nog meer) slaapproblemen ontwikkelt, interesse verliest in een voorheen geliefd onderwerp of zichzelf plotseling beschadigt.
Ook kan een depressie iemands neiging tot rituelen of stereotype bewegingen versterken. In extreme gevallen kan een depressie bij iemand met autisme leiden tot een forse terugval in ontwikkeling.
Hierbij kunnen eerder verworven vaardigheden plotseling verdwijnen.
Depressies komen relatief vaak voor bij mensen met autisme en een bovengemiddeld hoge intelligentie.
Bij de algemene bevolking komen depressies juist vaker voor bij mensen met een lage intelligentie.
Mogelijk zijn mensen met autisme en een hoog IQ zich meer bewust van hun anders zijn en leidt dit bij een aantal van hen tot sombere gevoelens.
Suïcidaliteit
Mensen met autisme die een depressie doormaken hebben mogelijk een nog grotere kans op het ontwikkelen van suïcidale gedachten dan andere mensen die depressief zijn. Alleen al om deze reden is het belangrijk om alert te zijn op depressies in deze doelgroep.
Een hekel hebben aan bepaalde structuren van voedsel, altijd hetzelfde willen eten, continu bezigzijn met calorieën of gestrest worden van eetgeluiden… dit kan horen bij een autismespectrumstoornis (ASS) én een eetstoornis. Hoe werken deze twee stoornissen samen? En hoe ga je er slim mee om?
Mensen met autisme spectrum stoornis zijn geboren met een afwijking in het deel van de hersenen dat informatie verwerkt. Dat betekent dat je hersenen prikkels anders verwerken. Geluid, smaak, zien, ruiken en voelen neem je anders waar.
Ongeveer één op de vier vrouwen met anorexia heeft ASS. Bij mannen ligt dit cijfer fors lager. Iedereen met ASS is anders. Een eetstoornis kan zich daardoor om heel verschillende redenen ontwikkelen:
Als je overgevoelig bent voor prikkels
Met ASS kun je overgevoelig zijn voor prikkels. Smaak, geur of geluid komen extra hard binnen.
Door een vervelende structuur, nare geur of specifieke smaak kun je voedsel gaan vermijden.
Ook eetgeluiden of een vervelende ervaring met eten kunnen dat effect hebben.
Als je lichaam verandert
Als puber en jong volwassene verandert je lichaam. Als je ASS hebt, kan dit lastig zijn.
‘Het klopt niet,’ denk je misschien. ‘Ik heb hier geen controle over.’
Of: ‘waarom gebeurt dit?’ Door niet te eten of ervoor te compenseren, probeer je controle te krijgen op je lichaam – en rust in je hoofd.
Als je niet in de gaten hebt dat je honger hebt
Iemand met ASS voelt honger en verzadiging niet goed aan. Vooral als je heel druk met iets bezig bent, kun je eten helemaal vergeten. Dit kan zorgen voor ondergewicht, maar hoeft niet te betekenen dat iemand anorexia ontwikkelt.
Als je op jezelf gaat wonen
Als je ASS hebt, kan het lastig zijn om op jezelf te gaan wonen. Zelf een goed eetpatroon opbouwen en volhouden lukt niet altijd. Daar is vaak hulp bij nodig.
Als je controle zoekt
Controle hebben over een situatie of over het leven is een uitdaging. Eten kun je dan als controlemiddel gebruiken. Daar horen vaste rituelen, eetpatronen, producten en eettijden bij.
Als dan iemand spontaan langs komt of uit eten wil, kun je in paniek raken.
En als hij of zij zich ook nog bemoeit met wat je eet, kan spanning oplopen.
Dat stimuleert de eetstoornis alleen maar.
De combinatie van een eetbuistoornis en ASS komt vaak voor. Met ASS heb je niet goed in de gaten wanneer je honger hebt, maar ook niet wanneer je vol zit. Je kan blijven eten. Door stress of onrust kunnen eetbuien ontstaan. Eten of drinken geeft even rust in een leven vol prikkels.
Je kunt dwangmatige structuren en rituelen ontwikkelen en hier in blijven hangen.
Uit het bovenstaande komt naar voren dat het hebben van Autisme geen gemakkelijke opgave is.
Zeker in een snel veranderende maatschappij die vol zit met sociale media.
Dan kan een hond en veilige haven zijn, een maatje,een onvoorwaardelijke vriend.
Een hond oordeelt en veroordeeld niet.
Een hond kun je vertrouwen, die verteld niets door.
Een hond is blij wanneer jij er bent, de hond is eerlijk en oprecht.
Een hond staat in het hier en nu.
Niet iedereen met ASS heeft een assistentiehond nodig.
Net zoals niet iedereen met een visuele beperking een blindengeleidehond nodigheeft.
Dat verschilt per mens en waar deze in “vast” loopt.
Niet iedereen die wél graag een assistentiehond wil kan in aanmerking komen, dat heeft te maken met de zorgplicht voor je assistentiehond, het dierwelzijn moet gewaarborgd zijn.
De assistentiehond heeft recht op een goed en hond waardig leven, de geleider (degene die de hond nodig heeft) moet wel in staat zijn om de hond goed te kunnen verzorgen en begrijpen hoe een hond leert.
Dat is de reden dat iemand met ASS wel een normaal (of hoog) I.Q. moet hebben.
Vaak gaan overprikkeling en oververmoeidheid gepaard met stress en stresssignalen.
Een hond kan stress ruiken en een hond kan stresssignalen leren herkennen.
Je kan een hond hierop trainen.
De hond wordt dan geleerd om zijn baas te waarschuwen dat het (bijna) mis gaat.
Wanneer de hond waarschuwt weet de geleider dat hij het rustiger aan moet doen.
Misschien even naar buiten gaan met de hond, even een frisse neus halen.
Even te knuffelen met de hond en te gronden (uit je hoofd weer op aarde belanden).
Niet die drukke winkel binnenlopen, de hond gaat reageren op de stress, de geleider leert dit te herkennen en hier zijn/haar gedrag op aan te passen.
Bij een meltdown barst de bom (explodeert), alles komt er in één keer uit. Dat kan door schreeuwen, huilen, slaan, op de grond liggen, met dingen gooien, rondjes draaien, stampen etc.
Bij een shutdown implodeert de bom, iemand keert zich volledig naar binnen. Vaak kan diegene niets meer zeggen en woorden van anderen gaan langs hem/haar heen. Iemand bevriest als het ware. Beide zijn heel vervelend voor iemand met ASS, ook de angst om het te krijgen is heel vervelend.
Bij zowel een meltdown als een shutdown gaat overprikkeld zijn er aan vooraf. Al ver van te voren bouwt er zich spanning op. Als dat niet tijdig onderkent wordt dan volgt er vanzelf een uitbarsting.
Met de inzet vaneen hond wordt er zoveel mogelijk geprobeerd om een meltdown of shutdown te voorkomen door met name stress reductie. Toch kan het gebeuren dat een bepaalde trigger alsnog een meltdown of shutdown veroorzaakt.
Een hond mag je niet blootstellen aan een Meltdown, deze kan dan uiteindelijk angstig worden voor de geleider. Bij een shutdown kan een hond er voor zorgen dat de geleider weer sneller aanspreekbaar is. De hond maakt contact met zijn lijf, deep pressure kan ook aangeleerd worden.
Het klinkt nogal simpel, de impact hiervan is echter wel heel groot.
In het dagelijkse leven zoals openbaar vervoer, op straat, in winkels, op school, op het werk, bij vrienden of familie op bezoek veel prikkels en verwachtingen van sociale interacties.
Dit geeft domweg veel stress en/of angsten.
Een hond is hier een enorme uitkomst, wat doet deze dan?
In de eerste plaats kun je samen met de hond in je eigen bubbel gaan.
Hier zijn speciale oefeningen voor.
De focus ligt dan op de hond en níet op de omgeving waarin je bent.
Het bijzondere hieraan is dat heel veel situaties dan wél lukken.
De hond geeft ook het gevoel van vertrouwen, onder andere door zijn nabijheid (veiligheid), maar ook dat de hond kan waarschuwen wanneer de stress te hoog wordt (waken over).
De hond is ook een (bliksem) afleider, in sociale contacten hoef je dan niet over jezelf te praten maar praat je over de hond, daar kan iemand met ASS honderduit over praten.
In de praktijk betekent dit dat iemand wél naar school kan, wél aan het werk kan, de zelfstandigheid van de mens met ASS wordt enorm vergroot. Een winst voor de mens zelf, maar ook voor de maatschappij.
Inmiddels is het wetenschappelijk bewezen dat het aaien stress reduceert en dat de bloedruk omlaag gaat. Ook bij druk gedrag (AD(H)D) werkt zelfs de aanwezigheid van een hond al geruststellend en rustgevend.
Het trainen met een hond werkt concentratie verhogend, een hond houdt je letterlijk beter bij de les!
Een hond vraagt verzorging, moet geregeld uit en heeft ook zijn behoeftes aan ontladen en ontprikkelen.
De behoeften van een hond om regelmatig te gaan wandelen, op vaste tijdstippen te eten geeft richting en structuur aan de geleider. De voorwaarde hierin wel is dat de geleider ook zich daadwerkelijk verantwoordelijk voelt en zich daarnaar gedraagt.
Dit kan een probleem zijn voor sommige mensen met ASS, hierin kan een hond geleerd worden de geleider extra te motiveren om wél uit bed te stappen, bijvoorbeeld door het dekbed er af te trekken. Zo zijn er nog een scala aan mogelijkheden die een hond aangeleerd kunnen worden.
Wanneer er sprake is van een serieuze eetstoornis zal dit ten allen tijde opgepakt moeten worden door een daarin gespecialiseerd psychologisch instelling of organisatie.
Een hond kan wel ondersteunend werken. Zo moet de hond wel eten, en de geleider heeft de verantwoordelijkheid voor de hond. Als je niet goed zorgt voor jezelf, kun je ook niet goed zorgen voor je hond. De geleider heeft hiermee niet alleen de verantwoordelijkheid voor hemzelf, de verantwoordelijkheid voor de hond geeft een vele malen hogere motivatie om het probleem aan te pakken.
Een hond kan getraind worden om de geleider op gezette tijden te waarschuwen, de tijden waarop de geleider moét eten. Dit wordt een samenspel van de geleider en de hond.
Bij eetbuistoornissen kan een hond ook leren te waarschuwen, de hond kan dan verwijzen en hiermee het patroon doorbreken.
Door “druk” in het hoofd te zijn gebeurd het nogal eens dat mensen met ASS sleutels “vergeten”.
Het is dan heel vervelend wanneer je de deur dichttrekt dan de sleutel nog in de deur steekt, of in huis ligt. Natuurlijk zijn er ook andere trucjes voor te bedenken. Een hond kan dit ook heel goed aangeleerd worden, sleutels, een telefoon, een portemonnee te zoeken, te brengen of te verwijzen.
Het kan heel veel stress schelen wanneer een hond dit kan.
Hierboven zijn een aantal mogelijkheden opgenoemd, er zullen ongetwijfeld nog meer inzetmogelijkheden zijn. Uiteraard staan we hier voor open en is veel bespreekbaar.
In een individueel gesprek wordt bepaald wat de hond exact moet gaan leren, iedere teamtraining is een traject op maat.
Team training betekent dat zowel de hond als de cliënt getraind worden.
Het team groeit gezamenlijk op, leert met en van elkaar.
Het grootste voordeel van teamtraining is dat er kennis en vaardigheden bij de cliënt worden gelegd.
De cliënt leert hoeveel tijd, energie, inzet er nodig is om een hond iets te leren.
Dat het geen kunstjes zijn. Dat het ontzettend hard werken is en gepaard gaat met bloed, zweet en tranen…..
De waardering en het respect naar en voor de hond wordt dan ook veel groter.
Nog een belangrijk aspect!
Een hond spiegelt, een hond spiegelt het gedrag van de eigenaar, en dat is vaak heel confronterend.
Het trainen van de hond draagt dan ook bij aan een psychisch emotionele ontwikkeling van de cliënt. Dit stuk heeft ook zijn uitwerking op het gehele welzijn gevoel van mens en dier.
Voor een instructeur betekent dit dat hij/zij zowel mens als hond traint.
De cliënt traint de hond.
De instructeur traint de cliënt.
Doet de cliënt het goed, dan doet de hond het goed.
Doet de instructeur het goed, dan doet de cliënt het goed, dan doet de hond het goed.
Het is een samenspel, je bent elkaar nodig!
We gaan ervan uit dat de hond ten allen tijde het goed wil doen.
Team training in groepsverband:
Er is heel bewust gekozen voor teamtraining in groepsverband op de trainingslocatie van de Hunneheide.
1. Met meerdere teams kun je kijken naar elkaar, je leert ook van kijken hoe een ander het doet.
2. Groepsproces, je bent niet alleen, er zijn meerdere cliënten die hetzelfde probleem hebben als jij.
Er ontstaat kennisuitwisseling, er ontstaan vriendschappen.
3. De spanningsboog van de hond: Een hond heeft maar een beperkte spanningsboog.
Die kan hooguit 10-15 minuten trainen achter elkaar. Helemaal met nieuwe dingen of met geur werken.
Wanneer je traint in groepsverband train je om de beurt, hierdoor krijgen de honden de kans om tussendoor uit te rusten en zijn ze weer gemotiveerd wanneer zij weer aan de beurt zijn.
De kans om “overnomen” te worden is veel kleiner.
4. Je trekt je aan elkaar op. Er zit altijd wel 1 fanatieke cliënt in de groep die het niveau omhoog trekt en de anderen uitdaagt om ook tot betere prestaties te komen. Het motiveert om beter je best te doen. Het steunt wanneer er bij de ander ook het soms niet lukt.
5. De tijd wordt vele malen efficiënter gebruikt. In dezelfde tijdspanne kun je veel meer oefeningen doen. Zonder de hond te overnemen.
6. Je bent er letterlijk- en figuurlijk even uit de sleur van iedere dag, geen dagelijkse beslommeringen, alles even loslaten en alleen maar met je hond bezig zijn. Dat werkt verfrissend en motiverend.
Wanneer de hond de leeftijd heeft van 1 jaar oud, dan volgt de medische keuring.
De medische keuring is de ECVO test (ogen), daarna de elle bogen (ED) en de heupen (HD).
De Hunneheide laat de ECVO test doen in Drachten bij een gespecialiseerde dierenarts.
De ED en HD foto’s worden genomen door Remco van ’t Hof van het dierenziekenhuis Assen.
De foto’s worden dan doorgestuurd van Bernadette van Rijssen van de faculteit van Gent (België).
Mevrouw van Rijssen stuurt dan weer de uitslag met de bijbehorende certificaten naar Stichting HERO.
Data gaan in overleg, u kunt op korte termijn starten meet een traject, neem gerust contact op voor meer informatie.
Een traject voor het opleiden van een autisme assistentiehond duurt tussen de 1-1,5 jaar.
De kosten van het gehele traject, van de training en de begeleiding bedragen € 20.000,00
De rekening moet vooraf aan het traject voldaan zijn.
Stichting HERO levert (bij voorkeur) een geschikte hond die zo goed mogelijk match met de cliënt.
Uiteraard gaat dit in goed overleg en wordt hier ruim voldoende tijd voor uit getrokken.
De hond zit niet bij het opleidingstraject inbegrepen.
Indien u een traject aangaat blijft de betalingsverplichting van het gehele bedrag van € 20.000,-
Mocht er om wat voor reden dan ook het traject afgebroken worden dan volgt er geen restitutie.
Voordat het traject begint wordt er een overeenkomst getekend, de overeenkomst behartigt de belangen van u, de belangen van de hond, en de belangen van de hondenschool.
Mocht u verder nog vragen hebben dan kunt u mailen naar Greetje Veneboer ( vragen@stichtinghero.nl ) of bellen met 06-14 79 89 99.